Ik wens je een fiets

NY2022.png

Jaarlijks, aan het einde van het jaar, kom ik met een verhaal. Iets passends voor de donkere dagen. Een verhaal van hoop en liefde, omdat dat is wat mensen wensen voor wat komt. Het verhaal is altijd een tikkeltje melig. Tussen kerst en nieuw kan dat.

Dit jaar kwam het niet. Het lukte me simpelweg niet een hoopgevende parabel bij elkaar te schrijven. Altijd was het te donker, te kritisch, te vergezocht.

Die ochtend fietste ik, zoals wekelijks, naar mijn moeder. Om acht uur op zondagochtend is er nauwelijks verkeer. Het regende lichtjes. Ik fietste de fietsenstalling uit, de kasseiweg op, bleef keurig parallel aan de tramsporen, reed het nog bijna lege marktplein over, langs het water, haalde de straatveger van Ivago in en ging de brug over. Op het hoogste punt van de brug, trok een schijnsel links mijn aandacht. Daar, aan het einde van de rivier, kwam de zon op. Haar rode gloed weerspiegelde in het water. Het was prachtig!

De volgende seconde moest ik alweer op de weg letten, want meteen over de brug gaat het scherp rechtsaf en dan terug een brug over. Rechts naast die brug is een weiland, zonder zichtbare dieren, maar met een houten tafel en twee houten stoelen daarbij. Ze staan er altijd en elke keer vraag ik me af of de mensen van wie de wei is er straks komen zitten, met een thermos thee of een fles wijn. Voorbij de brug staan beuken langs de weg. In deze tijd van het jaar ligt het fietspad er vol bladeren. Als je daaroverheen fietst, gaat het wopwopwopwop ... mijn fiets een pacman van herfstblaren. Ik mik als een kind op de grootste, die maken het mooiste geluid.

Zoals elke zondagochtend passeer ik langs de verlichte vitrine van een lokale bakker. Het ruikt er niet naar brood, wel naar herfst. Boven het wopwoppen hoor ik een merel. Vroeger kende ik vogelgeluiden niet uit elkaar, ondertussen wel: merel, mus, vink, meesje ... Mijn ogen flitsen maar even omhoog, want ik moet op de weg letten. We kruisen een dorpsplein, mijn fiets en ik. Vanuit een tunnel van bomen langs weerszijden van de weg, komen we aan bij de provinciale baan. Daar is het naar rechts. Daar word ik me ook elke keer bewust van de wind. Meestal komt die uit het zuidwesten, vandaag niet. Noordoostenwind. Drie beaufort max, schat ik. Vroeger kende ik ook van windsterktes niets, ondertussen weet ik: twee of drie beaufort is oké, vanaf vier is het trappen geblazen.

Vanaf hier gaat het min of meer in een rechte lijn. En vlak. Want dat ben ik vergeten op te merken: aan die tweede brug van daarnet en ook aan de bakker is er een oplopend stuk – op de fiets voel je zoiets. Op een goeie dag houd ik ook dan dezelfde versnelling aan, op een mindere dag schakel ik een tandje terug. Maar terug naar de provinciale weg, die blijft recht en vlak tot op een tweetal kilometer voor mijn bestemming. Een langer eind daarvan loopt links naast een weidse akker waarover de ochtendmist blijft hangen. Daarna komt schuin links de kerktoren in zicht. Op de kerkklok check ik of ik op schema zit, normaal rijd ik een uur. Niet dat het iets uitmaakt of dat het nog te corrigeren zou zijn, ik ben er bijna. Nog even doorduwen op die bijna laatste, lichtoplopende kilometer. Nog even extra opletten voor auto’s die op dit uur de parking van de Delhaize al op- en afrijden. Met wat geluk heb ik groen licht bij het laatste kruispunt en ... voilà, ik ben er! Voldaan en met een fris hoofd.

Toen wist ik het: geen verhaal dit jaar, wel wensen voor een fiets. En met die fiets de opkomende zon, de wind, het fluiten van vogels, nevel over velden, kracht in de benen en dat gevoel van vrijheid. Ik wens het jou.

Nadine


Dec 2021

Al wat lezen?


Contact

  • Comm. V Pheidippides
  • Emiel Clausplein 2/0101
    9800 Deinze

  • Ondernemingsnr BE-0893.999.015